, [], Matthew 9:34: The Gergesenes bid Jesus depart; Romans 13:13-14: The Godly man's conduct; Proverbs 17:5: The Poor and his Maker
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die den arme [12]bespot, [13]smaadt deszelfs Maker; die zich verblijdt in het [14]verderf, zal niet [15]onschuldig zijn. 12. Te weten, met gebaren, woorden of daden. Vergelijk boven hfdst.14 vs.31. 13. Dat is, onteert God, die den arme niet alleen geschapen heeft, maar ook door de armoede bezoekt en oefent. 14. Te weten, zijns naasten. Zie onder hfdst.24 vs.17. 15. Dat is, ongestraft blijven. Zie 1 Kon.2:9.